Bij het Jubileum van het 275ste Jarige Bestaan van het Nederlands Israelitisch Seminarium
Gehouden op 5 November, 2017
In de Uilenburger Synagoge te Amsterdam *
Nathan Lopes Cardozo
Geachte aanwezigen,
Er is mij verzocht om in een half uur over de toekomst van het orthodoxe Jodendom te spreken.
Dat is een totaal onmogelijke opdracht.
Ik zal u zeggen waarom. Het is 29 minuten te veel.
Waarom? Omdat ik dit in één zinnetje kan uiteenzetten.
Het orthodoxe Jodendom heeft geen enkele toekomst.
Het is al lang geleden overleden. Het is niets meer dan een skelet. De orthodoxie heeft een mooi, schoon wit laken over het skelet gelegd, en doet nu alsof er nog een levend lichaam onder ligt.
Dit is niets anders dan zelfbedrog en illusie.
Ik zeg dit niet om iets extreems te beweren, of omdat ik op wil vallen of excentriek wil zijn. Nee, dit is heel serieus bedoeld.
Ik zal u uitleggen waarom.
Het is iets waar ik vele jaren over heb nagedacht en gepubliceerd.
Denkt u overigens niet dat ik geloof dat de toekomst bij het Liberale, het Conservatieve of het Humanistische Jodendom ligt. Dat is verre van waar. Ook zij hebben geen enkele toekomst.
Statistieken en studies laten zien dat deze stromingen terrein verliezen, en waarschijnlijk langzaam ten onder zullen gaan. (Leest u het laatste Pew Report er maar op na.) Ze zijn niet in staat geweest “to deliver the goods” met alle goede, of minder goede bedoelingen.
Maar dat wil helemaal niet zeggen, dat de orthodoxie daaraan wint. De enige die winnen, zijn assimilatie en secularisatie.
Maar we hebben het hier over het orthodoxe Jodendom en ik ben een orthodoxe jood, alhoewel het me vaak wordt verweten, dat ik dit niet langer meer zou zijn.
Dat vind ik overigens niet zo erg, want als er één woord is, dat het werkelijke Jodendom in een verkeerd daglicht plaatst, dan is het wel “orthodoxie”.
Er heeft nooit een orthodox Jodendom bestaan.
De woorden Jodendom en orthodoxie staan regelrecht tegenover elkaar. Ze zijn een tegenstelling, want “orthodoxos” betekent rechtzinnig, duidelijk, zonder afwijkende opinies en geheel dogmatisch. Niet bereid tot enige discussie.
En dat is het ware Jodendom juist niet. Daar heeft het zich juist altijd tegen verzet.
Er is niets orthodox aan het orthodoxe Jodendom.
Het is alleen de laatste tijd, dat het Jodendom “orthodox” is geworden, omdat het steeds meer, “lehavdiel”, op het Vaticaan en de Islam gaat lijken. Het orthodoxe Jodendom is een nieuwe beweging, die eigenlijk pas na de Shoa in haar volle kracht is ontstaan.
Een geheel nieuwe ontwikkeling binnen het Joodse volk, die meer met het calvinisme te maken heeft, dan met het werkelijke Jodendom.
Zoals we allen weten, is de enige Joodse groep die enorm groeit, zowel in Israel als in de Verenigde Staten en Europa, de chareidi, de ultra-orthodoxe bevolking. Daar zijn vele redenen voor.
Ten eerste heeft een doorsnede chareidi familie een grote hoeveelheid kinderen en dat tikt flink aan.
Ten tweede is er een overgave en passie voor het Jodendom, die we nergens anders vinden. Zelfs niet (een uitzondering daar gelaten) binnen de moderne orthodoxie en zeker niet bij de liberalen en de conservatieven.
Bovendien, en dat wil ik benadrukken, zijn er heel veel integere en zeer bijzondere mensen onder deze bevolkingsgroep. Dit is iets wat vele niet ultra-orthodoxe joden zich niet van bewust zijn. Ik ken zelfs enkele profesoren die in hun levenswijze volledig ultra-orthodox zijn en aan de Hebreeuwse Universiteit doceren.
Bovendien weet ik dit, omdat ik in een buurt in Jeroesjalajiem woon die bijna helemaal chareidi is geworden.
Daarbij komt nog, dat de chareidi bevolking meer chesed, liefdadigheids instituten, heeft dan waar ook ter wereld. Denkt u alleen maar aan “Hatzolo,” dat vaak als eerste bij terroristische aanval aanwezig is.
Of aan instituten zoals “Yad Sara” en allerlei “gemachiem”, instellingen, waar ook de meest seculiere Jood en zelfs niet Jood kan aankloppen voor een lening.
Niemand doet hen dit na.
Maar hier komen we aan de crux van het probleem. Juist deze groep, die het meest toegewijd is aan het Jodendom, en bereid is om haar leven er voor op te offeren, bestaat uit degenen die een orthodoxie aanhangen, dat allang is overleden.
Of beter gezegd: nimmer heeft bestaan.
De grote vraag is, of een werkelijk, levend orthodox Jodendom, dat dus niet het vaandel van “orthodoxos” draagt, wel mogelijk is.
Want de tegenwoordige ultra- orthodoxie heeft geen enkele twijfel over wat dan ook, weet alles zeker, gelooft alles zeker, is volledig dogmatisch en heeft in een grote hap het gehele naoorlogse “orthodoxe” Jodendom opgeslokt, zonder uberhaupt te bekijken, welke ingredienten werkelijk kosher zijn.
Er is geen genuanceerd denken. Alles is gecodificeerd, staat vast, niet alleen de Halacha, maar ook de Hashkafa, de weltanschauung.
Terwijl er verschillen in minhagiem bestaan tussen de Sefardiem, Ashkenazim, litwakkes en de chassidiem, zijn zij in werkelijkheid aan elkaar gelijk.
Jammer genoeg hebben de sefardim zich laten beinvloeden door hun ashkenazische broeders en daarmee hun eigen, zeer unieke kijk op het Jodendom en de Halacha, bijna geheel teniet doen laten gaan.
De chassidim hebben hun rebbes en de litwakkes hebben hun zo genaamde “gedoulei hador” met hun “da’as Toire,” dat er op neer komt, dat de rabbijnse leider een soort profeet is, die goddelijke ingeving heeft dat verre de normale religieuse inspiratie voorbij streeft en die alles beter weet en waar men dus naar moet luisteren, ook in zaken die niets met Halacha te maken hebben.
Er is hier een goed nederlands Joods woord voor: Narrishkat. Kinkklare nonsens.
Niet alleen is een dergelijke opvatting volledig onjoods. Zij is absoluut verboden omdat dit het talmoedische begrip van “Eloe ve-Eloe” ontkent, dat stelt dat tegenstrijdige opvattingen allemaal hun wortels in het goddelijke woord vinden (Eroevien 13b) en er dus geen absolute mening bestaat die alle andere meningen uit sluit. (Voor een kritiek: DaasTorah: A Modern Conception of Rabbinic Authority, Lawrence Kaplan, in Rabbinic Authority and Personal Autonomy, edited by Moshe. Z. Sokol, The Orthodox Forum, Jason Aronson Inc, Northvale, NJ, London.)
Lehavdiel, de “godoul hador”, die vroeger een groot talmid chacham en posek, halachische beleidsvormer, was, is nu een soort joodse paus geworden, die onfeilbaar is.
Dat dit tot een soort van milde inquisitie leidt, staat als een paal boven water. De tekenen daarvan zijn al meer dan duidelijk. (boeken in de ban, en rabbijnen en denkers, waaronder ikzelf, die als ketters worden uit gemaakt. Wat overigens helpt bij de verkoop van mijn boeken…..!)
Dat deze Gedolei hador met “da’as toire” elkaar tegen spreken wat HaKadosj Baroeg Hoe van ons verwacht, daaraan stoort zich geen mens. Want alleen mijn Rebbe heeft de werkelijke connectie met God, en geen ander. Een andere mening is niet mogelijk.
Dit dan is Christendom zonder kruis, in een joods jasje, met een baard en pijes.
Wil dat zeggen dat we de Chassidische Rebbes en poskiem af moeten zetten?
Absoluut niet. We hebben ze hard nodig, maar niet als orakels die alles beter weten.
Betekent dit, dat er geen Tora Weltanschauung bestaat?
Die is er zeker wel. En is uitermate belangrijk.
Wat Rebbes betreft, is er geen beter voorbeeld te geven dan de laatste Lubavitcher Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Shneersohn z.l., bij verre de meest invloedrijke Rabbijn in de laatste honderd jaar, die meer goed gedaan heeft voor het wereld Jodendom dan wie dan ook.
Ik ben geen Lubavitcher en ik geloof absoluut niet dat de Rebbe de mashiach was (of is).
(Misschien wel een goede kandidaat, zoals Rabbi Dr. Norman Lamm, President van de Yeshiva University, mij eens zei.)
Maar de Lubavitcher Rebbe was geen orakel, maar een zeer wijs man met grootse ideeen die het Jodendom zeer verrijkt heeft. (Zie voor een uitstekende biografie: Rebbe, the Life and Teachings of Menachem M. Schneerson, the most influential Rabbi in Modern History, Joseph Telushkin, Harper Wave, 2016, New York Times Bestseller.) Jammer genoeg zijn vele volgelingen van de Lubavitcher Rebbe zich niet bewust van de grote intellectuele en spirituele originaliteit van de Rebbe. De invloed van de Rebbe op Lord Emeritus Chief Rabbi Jonathan Sacks is wel bekend.
En wat weltanschauung betreft:
Hier moet ik denken aan een discussie tussen de bekende Nederlandse Rav Justus Tal z.l. (1883-1954), iemand waar ik later op terug kom en de arts, Dr. M.J. Premsela, later M.J. Perath genoemd, in een briefwisseling uit 1932 over het begrip “Torah min Hashamayim”, de goddelijkheid der Torah.
Premsela had blijkbaar Rav Tal aangevallen, dat het Jodendom uit dogma’s bestaat of juist niet, maar dat het alleen maar een “orthopraxis” is.
Rav Tal antwoordt als volgt:
“Zeker, ik zeg nog dat het Jodendom geen orthodoxie heeft maar een orthopraxis. Maar je laat iets weg, dat ik er ook bij gezegd heb: En een orthonoia! De juiste gezindheid, de juiste gedachte, de juiste idee! De philosophische (of goddelijke) openbaring in s’menschens binnenste” zonder meer, is gladde narrishkat! Die heeft de fetish aanbidder ook, en Jacob Bohme en Meister Eckhart etc ook.” (Jaap Meyer, Hoge Hoeden, Lage Standaarden, de Nederlandse Joden tussen 1933 en 1940, Baarn, Het Wereldvenster, 1969, bld 110.)
Daar had Rav Tal volledig gelijk in.
Wat we nodig hebben zijn diep religieuze leiders, die weten dat het Jodendom geen dogma’s kent maar wel een gezindheid, de geest van de Tora doch, chas veshalom, geen “Da’as Toire” waar alles vast staat als in de katholieke kerk met haar catechismus.
Maar we hebben meer nodig. Niet alleen de warmte van de chassidiem, maar ook de durf om tegen het officiële mainstream orthodoxe Jodendom dat steeds starrer wordt in te gaan.
Net zoals de Baal Shem en de chassidische leiders en denkers van 150 jaar geleden dat durfden.
Daar waren mensen bij zoals Rabbi Zadok HaCohen uit Lublin, de “Mei Hashiloach”, de “Itchbizer”, en Reb Simche Bunim uit Przysucha, Reb Menachem Mendel uit Rimanov en vele anderen. Zij schreven de meest ongewone ideëen, die rechtstreeks tegen de heersende stroom van het Jodendom in gingen en deze omver wierpen. Een volledig ondogmatisch Jodendom, maar door en door joods:
Een orthonoia: De Roeach HaTorah, d.w.z de geest van de Torah.
En deze chassidische denkers hebben hiermee het Jodendom gered.
Daar waren denkers bij die zeker niet onder deden voor Spinoza, Kant of Kierkegaard.
Alleen niemand wist daarvan, omdat deze grote chassidische denkers in het Hebreeuws schreven, in on-academische taal, vreemd voor de westerse denkers, die niet in staat waren om dit te begrijpen en niet eens wisten dat deze literatuur bestond.
Pas in onze tijd krijgen deze chassidische denkers grote aandacht in Israel, waar studenten in de universiteiten dissertaties over hun gedachten schrijven.
Dit alles ging het Nederlandse orthodoxe Jodendom volledig voorbij, omdat dit al jaren daarvoor volledig geisoleerd was. Men wist bijna niets van wat er buiten de Nederlandse grenzen gebeurde.
De man die daar in de eerste plaats schuldig aan was, was Opperrabbijn Dr. Josef Dunner (1833-1911), de “Meester”, een groot kritisch Talmoed geleerde, die het seminarium reorganiseerde, en daarbij het Nederlandse Jodendom nog meer isoleerde en, zoals Dr. Jaap Meyer duidelijk laat zien, geen enkel begrip had wat er in het Nederlandse Jodendom speelde. (Hoge Hoeden en Lage Standaarden, bld 39-48.)
Een van de weinigen, maar niet de enige, die internationale contacten had, was Opperrabbijn Onderwijzer (1862-1934), die zelfs Yiddish sprak en de Chafeets Chaim en de Gadol haDor, Rav Chaim Ozer Grodzensky in de agoedistische Knesia Gedolah in Wenen had ontmoet.
Typisch is zijn opmerking die hij de grote rabbijnen voor de voeten wierp toen hij het niet met hen eens was: Ihr hot eire דעה und ich mein דעה ! “U heeft uw opvatting en ik heb de mijne.” (Opperrabbijn Aaron Schuster, in Opperrabbijn A. S. Onderwijzer, 1862-1934, Zijn Persoon-Zijn tijd; samenstellers, J. Michman, J.Ilan-Onderwijzer, uitgave NIK, Amsterdam, 5745 / 1984, bld 31.)
Het is dan ook niet te verwonderen, dat Nederlandse rabbijnen buiten Nederland van geen enkele betekenis zijn geweest.
Ze stonden als gevolg van Rav Dunner buiten het grotere Jodendom in Europa.
Hetzelfde geldt voor de Portugese rabbijnen die ik zover ik heb kunnen nagaan niet eens met de grotere sefardische gemeenschappen en halachisten in contact stonden.
Dit kwam ook omdat hun talmoedische opleiding veel te gering was, als gevolg van het feit, dat ze een kandidaatsexamen moesten halen, waardoor er veel te weinig tijd overbleef voor hun Joodse en talmoedische opleiding en dus bijna niets op talmoedische en halachisch terrein presteerden. (Ik begrijp dat de noodzaak voor een kandidaats examens vandaag niet meer geldt. Desalniettemin geloof ik dat rabbijnen zeer goed op de hoogte dienen te zijn van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen en een goede kennis van filosofie, geneeskunde, psychologie, etc, behoren te hebben.)
Op het Seminarium werd ook bijna niets aan Weltanschaaung gedaan. Bijna alle leerlingen van Rav Dunner waren ideologische volgelingen van Rabbiner Samson Rafael Hirsch (1808-1888) in Frankfort en zijn Torah im Derech Eretz’ ideologie.
Volgens Jaap Meyer “geloofden verschillende leraren het wel.” (Hoge Hoeden, Lage standaarden, bld 112.)
Ik kan mij zeer goed herinneren, dat ik eens als jongen van 17 in de Snoge aanwezig was toen Chacham Drs. Shlomo Rodrigues Pereira z.l. tegen een aantal parnasiem zei, dat het tijd was om uit te gaan kijken naar een nieuwe chacham, omdat Chacham Pereira al heel oud was.
Ze moesten er echter wel voor zorgen, dat de nieuwe chacham op zijn minst een kandidaats had. Waarop ik er uitflapte, dat Moshe Rabenoe dus geen chacham bij de PIG kon zijn.
Dit werd mij niet in dank af genomen!
De enigen die in het Nederlands iets pubiceerden op internationaal niveau, waren Rav Maarsen z.l. en misschien Rav Onderwijzer z.l, Rector Wagenaar en Rabbijn Benjamin de Vries z.l., die later hoogleraar werd aan de Bar Ilan Universiteit. (Bekend is zijn Hoofdlijnen en Motieven in de Ontwikkeling der Halachah, Drukkerij Vijlbrief, 1959, Haarlem) Maar zij waren uitzonderingen en niet massgebend voor de meeste nederlandse rabbijnen.
Ik spreek hier over de periode na Rav Dunner, want er waren zeer zeker grote rabbijnen in Nederland vóór die tijd, die internationale contacten hadden, maar dat waren geen leerlingen van Rav Dunners’ Seminarium.
De Chacham Zvi, Rabbi Tzwi Hirsch Askenazie (1660-1718), was bij verre de meest beroemde “nederlandse” Rabbijn en wereldwijd bekend. Maar hij hield het echter niet langer dan 4 jaar in Nederland uit. (1710-1714.)
Dit is typerend voor het Nederlandse Jodendom. Het karakter van een volk, zo beweren de psychologen, wordt vooral door het landschap bepaald. Dit gaat wonderwel op voor Nederland. De bodem is vlak. Er zijn geen bergen en dalen. Maar wij Hollanders verdragen ze ook niet. Elke “put” wordt onmiddelijk gedempt want niemand mag te laag zitten. Maar deze medaille heeft ook een keerzijde. Wij kunnen er ook niet tegen als iemand zich aanzienlijk hoger bevindt. Alles wat uitsteekt wekt de onmidddelijke drang om het gelijk te maken met de omgeving. En dat geldt ook voor het nederlandse Jodendom. En daarom moesten zeer grote rabbijnen het in Nederland laten af weten. Vaak kon men hen niet verdragen.
Voor zover ik weet, is de enige rabbijn die na Rav Dunner zeer interesante, typisch Nederlandse responsa (VaShev Verape) publiceerde, Rabbijn Mr. Drs. Raph Evers, maar die is zeker niet het product van het vooroorlogse Seminarium, of een leerling van Dr. Dunner.
Het is dan ook bijzonder jammer dat Rabbijn Evers Nederland heeft verlaten. Wat hier ook de reden voor mogen zijn, het feit blijft dat Rav Evers niet alleen een halachische kennis heeft die ver boven andere rabbijnen uitsteekt en dat hij perfect nederlands spreekt, maar ook dat hij een eerste klas academische opleiding heeft genoten. Dit is zeer uitzonderlijk.
Daarnaast zijn er de responsa van Rabbijn Pinchas Meyers (Nachalat Pinchas) uit Den Haag, die Nederland lang geleden heeft verlaten.
Twee rabbijnen die wel enige bekendheid hadden in het buitenland, waren Opperrabijn Aaron Schuster en Operrabbijn Meir Just. De laatste was een eerste klas halachist maar heeft jammer genoeg zeer weinig gepubliceerd. Rabbijn Just was overigens is zeer gematigd man.
Maar er is ook een zeer positieve kant aan dit alles. Want er was één zaak waar sommige Nederlandse rabbijnen in uitblonken, en dat was de polemiek.
De Geschriften van Opperrabijn Tobias Tal z.l. (1846-1898) en zijn eerder genoemde zoon Opperrabbijn Justus Tal z.l. zijn daarvan geweldige voorbeelden.
Zij waren waarschijnlijk geen grote talmidei chachamiem maar dit, polemiek, konden ze als geen ander.
Ik denk hier aan Tobias Tal’s meesterlijke polemiek tegen Professor H. Oordt, hoogleraar in de Israelitische oudheden te Leiden, die leugens verkondigde over de Talmoed. In zijn Professor Oordt en de Talmoed veegde Tobias Tal de vloer met hem aan. Ook zijn: Een blik in de Talmoed en Evangelie was vlijmscherp. Vervolgens schreven rabbijnen Lion Wagenaar z.l. en J. Vredenburg z.l. scherpe artikelen tegen Oordt.
Zelfs Multatuli was onder de indruk.
Misschien nog meesterlijker is de polemiek van Tobias Tal’s eerder genoemde zoon Justus Tal. Deze schreef een prachtig geschrift tegen een oer-antisemetiet, Professor G.J.P.J Bolland, hoogleraar wijsbegeerte in Leiden: Open brief aan Professor G.J.P.J Bolland, Professor, Gij Zijt Een Leugenaar. Een prachtig staaltje van Dunner’s leerlingen waarin Justus Tal liet zien dat de professor plagiaat had gepleegd en hele gedeelten van de antisemitische werken van de duitse Theodor Fritsch en August Rohling bijna letterlijk had over genomen. Toen Mr. B. E. Asscher de professor voor de rechtbank daagde om zijn stellingen te bewijzen liet de professor afweten.
Ik moet nog een Rosh Hayeshiva en Chassidische Rebbe tegen komen dit dat kan waar maken, met uitzondering van de helaas overleden Rav Isidor Twersky z.l, de Tolner Rebbe in Boston, die ook professor was aan Harvard University. Hij zat op de stoel van de geniale Harry Wolfson, die overigens nog in Yeshivat Slobodka had geleerd.
De waarheid is, dat misschien met een enkele uitzondering hier en daar, geen Chassidische Rebbe of Rosh Yeshiva ooit in het Nieuwe Testament had gekeken, of zelfs maar durfde aan te raken.
En dat durfden de Nederlandse rabbijnen wel! Daarin waren zij groot!
Om terug te komen op het tegenwoordige orthodoxe Jodendom:
Deze vorm van orthodoxie zal er uiteindelijk toe leiden, dat we straks in een nieuwe crisis terecht komen en weer een nieuw soort “Verlichting” zullen meemaken – zoals dat in de 18e eeuw heeft plaats gevonden. En dus een enorme terugslag.
Ja, ik weet het: er is nog nooit zoveel Torah geleerd als nu, met name in Israel. Een ongelooflijke opleving: Yeshivoth, Midrashot voor vrouwen, Batei Midrash, Outreach programmas, en zelfs seculaire Batei Midrashot. En dat is prachtig! Moge het door gaan. Ken Yirboe!
Maar het doet me denken aan de man die bij een afgrond staat, nadat hij vele dagen de Himalaya heeft beklommen en dan met veel enthousiasme de mensheid toe spreekt: Nog één stap en we zijn er!
Want als die vooruitgang hand in hand gaat met een ongezonde hoeveelheid “narrow thinking”, hokjesgeest, nationalisme, het creëren van geestelijke ghettos, waar meer en meer mensen, ook binnen de moderne orthodoxie, in vastlopen, dan zijn we verkeerd bezig.
Gelukkig gaan er andere rabbijnse en publieke stemmen op, die nu nog heel zwak zijn, maar die straks de overhand zullen krijgen en die een andere richting aan geven.
We zien dat in Yeshivat Siach Yitzchak in Efrat opgericht door de beroemde Rav Shagar z.l. En in Yeshivat Ma’ale Gilboa waar mijn vriend and halachische collega en expert Rabbi David Bigman als Rosh HaYeshiva fungeert. Mijn eigen David Cardozo Academy in Jeroeshalajiem is eveneens een goed voorbeeld.
Bovendien is het juist onder vele seculiere Israëli’s, dat er een enorme opleving plaats vindt, die straks het Jodendom zal redden.
Dit hangt samen met een nieuw soort post- Chassidische beweging, die in aantocht is, gekruid met een snufje sefardisch Jodendom, waar ik zo op terug kom.
Dit zal eveneens leiden tot een nieuwe benadering der Halacha.
Maar voordat ik mijn gedachten hier omtrent enigszins uiteen zal zetten, wil ik eerst een algemene opmerking maken, die van zeer groot belang is:
Het Jodendom staat nog steeds in de steigers.
Het is nog steeds niet geboren. Het is onderweg en heeft door de vele obstakels, veroorzaakt door 2000 jaar galoet, verstrooiing, nimmer de mogelijkheid gehad om zich op een natuurlijke, dat wil zeggen op organische wijze, te ontwikkelen.
Het moest steeds compromissen sluiten om deze 2000 jaar galoet te overleven.
Daardoor werd het gedwongen op een zijspoor te gaan. Als eerste moest gegarandeerd worden dat het Jodendom en het Joodse volk, de kracht had om het galoet te overleven.
Vooral in een wereld vol geweldadig antisemitisme, christelijke haat en discriminatie.
De enige methode om te overleven was door het bouwen van hoge muren. Door zich af te sluiten van de niet joodse wereld en de invloed daarvan zoveel mogelijk te beperken en in te snoeien.
In de sefardische wereld speelde dit in veel meer beperktere mate, omdat men hier over het algemeen met veel minder haat te maken had, en hielden haar leiders er een heel andere visie tot de Halacha op na.
De sefardische Halacha volgt veel meer Beet Hillel, terwijl de ashkenazim, de “tedeskos”, zoals zij door de portugezen worden genoemd, Beet Shamai volgen. Beide niet zonder problemen!
Het gevolg was dat het westerse Jodendom in het defensief ging en zich daardoor niet natuurlijk kon ontwikkelen.
Of om het anders te zeggen:
Het Jodendom en de Halacha gingen in de wachtkamer.
Met de hoop dat het zich eens zou kunnen verlossen van de kunstmatige en defensieve instelling, waartoe het werd gedwongen.
Maar het gevolg bleef dan ook niet uit.
Het werkte 2000 jaar lang, maar de prijs was hoog:
Een kunstmatig en ongezond Jodendom.
Met als gevolg dat op het moment dat de deuren van het ghetto werden geopend, velen dit als een bevrijding ondervonden en het Jodendom achter zich lieten.
Dit was een van de grootste tragedies in de Joodse geschiedenis.
Alle pogingen om dit te stuiten, hadden maar zeer middelmatig succes. Rabbiner Hirsch met zijn Torah im Derech Eretz ideologie, de Chatam Sofer met zijn Chadasj Asoer min HaTorah filolosofie, dat niets nieuws mocht worden ingevoerd en dat de muren nog hoger moesten worden opgetrokken, werkten allemaal maar zeer sporadisch.
Ook het liberale en het conservatieve Jodendom, die juist beweerden dat alles gemakkelijker moest worden gemaakt, waren het gevolg van het feit dat het Jodendom door de galoet was vast gelopen en volledig defensief werd.
En het is nu duidelijk geworden dat de filosofie van “meegaandheid” maar weinig invloed heeft gehad om het Jodendom meer aantrekkelijk te maken alhoewel het natuurlijk wel haar invloed heeft gehad en nog steeds heeft op het terrein van bijvoorbeeld de status van de vrouw binnen het Jodendom.
Het Jodendom is nog altijd defensief. En zo is de Halacha.
En daar ligt het grote struikelblok. Op het gevaarlijke af.
Waarom? Omdat sinds de Holocaust en de oprichting van de Staat Israel dusdanige veranderingen binnen het Joodse volk hebben plaats gevonden, dat het defensieve Jodendom volledig uit de tijd is en zeer veel schade doet.
Het tegenwoordige rabbinaat van Israël, maar ook daar buiten, doet nog steeds of we alleen maar in het galoet leven en dat er niets drastisch is gebeurd. Ze gaan dan ook door met het bouwen van hoge muren en werken vanuit een mentaliteit van angst.
Ze projecteren een defensief Jodendom en een defensieve Halacha op een situatie die smacht naar een bevrijdende halacha, die zich weer natuurlijk en gezond opstelt en verder wil en kan groeien.
De wachttijd is over.
Het is waar: De mashiach is nog niet gekomen. Maar desalniettemin kunnen we weer vrijuit adem halen.
Met de oprichting van de Staat Israel is er iets heel bijzonders gebeurd. We hebben weer de mogelijkheid om ons zelf te zijn, zonder altijd achter ons om te hoeven kijken.
Als we worden aangevallen slaan we terug. We hebben een leger (waar ik ook zelf een korte tijd in heb mogen dienen) dat tot de beste van de wereld wordt gerekend.
En zo is de taak van het Jodendom en de Halacha. Een Jodendom en Halacha dat lef heeft. Een assertieve benadering, een zelfverzekerde aanpak.
In plaats van bang te zijn voor de niet Joodse wereld en haar invloed, moeten we de wereld laten zien waar het Jodendom voor staat:
Een spirituele kracht en een moreel kompas waar de hele wereld van kan leren. Een wereld die het Jodendom hard nodig heeft. Het is hoogst tijd, dat de wereld versteld staat van de kracht van het Jodendom.
Maar dat moet ook binnen onze eigen gelederen gaan gebeuren.
In de Staat Israel moeten er drastische halachische en spirituele veranderingen plaats vinden.
Een ieder die bekend is met het oorspronkelijke, gezonde Jodendom, weet dat we met halachische durf de problemen van een democratie en een Joodse staat, en die omtrent Agoenot, Mamzerut, scheiding, etc kunnen oplossen.
We kunnen de problemen oplossen van de 400.000 niet joden, voornamelijk van russische en Joodse afkomst in Israël, door ze te laten “uitkomen,” ook al zullen ze zich niet aan alles houden. (Zie de responsa van de Israelische Opperrabbijn BenZion Uziel z.l. Mishpatei Uziel.)
Dat is een halachische noodzaak, omdat we anders geconfronteerd worden met een enorme assimilatie in Israel. Dat is geen “heter”, een “leniency” maar een halachische noodzaak.
We moeten een “orthodoxe” oplossing vinden om samen te werken met de Reform en de Conservative. Maar alleen als we onze angst laten vallen en in plaats daarvan van halachische principes gebruik maken die de weg wijzen.
Die zijn er. Als we maar willen.
Er moeten oplossingen komen, zodat meer en meer Israëlische Joden en Joden buiten Israel, de sjabbat kunnen en willen houden.
Dan kan als we maar willen.
We moeten de tijd van sexuele onthouding van jonge paartjes verkorten, zodat vrouwen eerder naar het mikva, het rituele bad, kunnen gaan, door de choemra, de verzwaardering, van Rabbi Zeira op te heffen (Talmoed: Niddah 66a, Brachot 31a, Megilah 28b)
Dat kan als we maar willen.
We moeten een eind maken aan het naleven van het verbod om in het Sjemita jaar, het zevende jaar, het land te verbouwen. Dit kost de Staat Israel millioenen .
Neen, niet door het verkopen van het land aan Arabieren, wat een volledige farce is, en ook niet door het land niet te bewerken. Maar door in te zien dat we helemaal niet halachisch verplicht zijn om dit te doen, zolang de Tempel niet is herbouwd is en een heleboel andere voorwaarden zijn vervuld . (Zie Rabbi Eliezer Berkovits: HaHalacha, Chocha Ve-Tafkida, Mossad Harav Kook, Engels: Not In Heaven, The Nature and Function of Halakha, Ktav Publishing House, NY, 1983, bld. 95-100.)
Dat is geen “heter”, “leniency”, maar een halachische noodzaak om geen miljoenen dollars te verkwisten.
Dat we het Sjemita jaar symbolisch in stand moeten houden is absolute noodzaak, maar dat kan heel anders worden gedaan. Want het idee van Shemita is van het allergrootste belang.
Dat het land Joods en democratisch moet worden geleid is al uitgebreid door de grote halachist, Rabenoe Nissim in de 14 eeuw, de Ran, besproken (Drashot HaRan, No 8 en 11) en in onze dagen door de Israelische Opperabbijn, Rav Y.I. Herzog, Rav Chaim Ozer Grodinsky en Rav Kook. ( Zie: Techuka LeYisrael Al Pi HaTorah. Mossad Harav Kook, 1989 en Prof. Aviezer Ravitzky: Religion and State in Jewish Philosophy, Models of Unity, Division and Subordination, Israel Democracy Institute, Jerusalem 2002, bld 11-14.)
Het is mogelijk. Als we maar lef hebben.
Maar bovenal door in de geest van drie grote halachisten te volgen: Rabbi Chaim Hischensohn (1857-1935) in Malki BaKodesh. Rabbi Moshe Shmuel Glasner (1856-1924) in Dor Revi’i in zijn inleiding op tractaat Choelien en de eerder genoemde Rabbi Eliezer Berkovits (1908-1992) in Ha-Halacha Kocha Ve-Tafkida.
Zij hebben de fundamenten gelegd voor een democratisch, door en door religieus Joods land, maar in plaats van hun advies te accepteren worden zij tot de dag van vandaag veroordeeld en geboycot.
Ook is het heel noodzakelijk om de sefardische poskim te gaan bestuderen. Poskim zoals de vroegere en eerdere genoemde opperrabijn van Israël, Chacham Benzion Uziel en de Opperrabijn van Haifa, Rav Joseph Mashash. Die hadden lef. Ze hadden een heel andere kijk en benadering tot de Halacha.
Maar dit alles wordt door bijna alle tegenwoordige poskim verworpen.
En dus zitten we muurvast.
En bezorgen we het Jodendom een slechte naam!
Als u over dit alles meer wilt weten dan raad ik u aan mijn nieuwe boek: Jewish Law as Rebellion, A Plea for Religious Authenticity and Halachic Courage, Urim Publications, te lezen dat ook in Nederland verkrijgbaar is bij de Amsterdamse Boekhandel, Buitenvelderstelaan 170 1081, Amsterdam.
Nog een enkel woord over de spirituele kant van het Jodendom.
Het is niet de precaire situatie van ons fysisch bestaan als joden, Sakanat Nefashot, levensgevaar, dat onze grootste zorg is, maar Sakanath Neshamot, de onzekere situatie waarin ons geestelijk joods leven zich bevindt.
Wat het orthodoxe Jodendom te samen met het conservatieve en liberale Jodendom, inclusief seculaire joden, vergeten hebben is dat het Jodendom in de eerste plaats een protest beweging is , dat niet bereid is om alles voor zoete koek te slikken.
- Kashroet is een protest tegen het consumerisme en het eten van alles, zolang het maar lekker smaakt.
- Het naar Sjoel of Snoge gaan is een protest tegen de arrogantie van de mens dat “he can call all the shots”.
- Taharat hamishpacha (de voorschriften omtrent ons sexuele leven), is een rebellie tegen het van sex een obsessie te maken.
- Het in acht nemen van sjabbat is een demonstratie tegen de 24 uurs economie, het idee dat we alleen gelukkig kunnen zijn als we alles bezitten, moeten kopen en produceren.
Het hele idee is juist om onze kinderen op te leiden en te inspireren om in opstand te komen. Om te protesteren. (Wij joden behoren de echte protestanten te zijn!)
Maar wat doen we?
We zeggen dat ze zich aan alles moet houden, ze zich braaf moeten gedragen. Vooral geen religieuze bonje mogen veroorzaken en alles bij het oude moeten laten.
Maar zolang onze leraren doorgaan met onze kinderen dit soort van middelmatigheid, en capitulatie bij te brengen en dat zelfs tot een ideaal te verheffen, zullen we steeds meer kinderen aan deze mediocraty, middelmatigheid, verliezen.
Wat we juist nodig hebben is opstand tegen de middelmatigheid van deze wereld. Daarom zijn wij Joden.
Nog een laatste woord.
Laat niemand denken dat we onze kinderen voor het Jodendom kunnen behouden door “er wat aan te doen”.
Want er wat aan te doen werkt niet.
Voor de oudere generatie heeft het misschien gewerkt, maar onze jeugd heeft geen enkele interesse om zich aan iets te houden dat ik “Coca Cola Light” Jodendom noem.
De jeugd wil ergens voor vechten, voor een geweldig, uitdagend ideaal, dat opoffering verwacht, waar je voor moet knokken en zweten.
Net zo als ze dat moeten doen in sport, muziek en voor hun schoolexamens.
De beroemde Avraham Joshua Heschel maakte eens de opmerking dat mensen alleen pas echt leven als er iets is waarvoor ze bereid zijn te sterven. (Dat kan zonder enige twijfel gevaarlijk zijn als dit tot extremisme leidt en gegrond is op verkeerde en gevaarlijke uitgangspunten, maar het principe is juist.)
Want alleen dat is waarlijk leven.
Denken dat “boterkoek Jodendom” werkt is een illusie. En zelfs gevaarlijk.
Het Jodendom heeft een enorme invloed op de wereld gehad doordat het grootse ideeen verkondigde die de wereld ver vooruit hielpen. Niet door “Boterkoek cultuur” of door er iets aan te doen”. Wij hebben al onze vijanden bijna 4000 jaar overleefd, omdat onze voorouders een opdracht in het Jodendom zagen om de wereld te verbeteren – en dat vaak ook gedaan hebben.
Winston Churchill maakte eens de opmerking dat: Some people like the Jews and some do not, but no thoughtfull man can doubt the fact that they are beyond all question the most formidable and the most remarkable race which has ever appeared in the world. (Illustrated Sunday Herald, February 8, 1920.)
Het is het Religieuse Jodendom dat hier verantwoordelijk voor is.
Beste mensen.
Tot mijn spijt is het niet mogelijk om vele andere onderwerpen te bespreken. Mijn half uur is bijna om.
Een zaak wil ik heel even opmerken: het heeft geen enkele zin om jonge mensen proberen bij het Jodendom te halen door met hen Mishnajot of stukken Choemash met Rashi te leren. Of gedeeltes uit de Gemara. (Dat kan alleen via Choemash of Gemara maar alleen als men weet hoe dat te doen. En dat is een hele kunst.)
Eerst moeten we hen de grote ideologieën en de weltanschauung, van het Jodendom bijbrengen. Waar het voor staat!
Er zijn prachtige boeken geschreven, over de rijkdom van het Jodendom en wat het zo uitzonderlijk maakt.
Ik noem hier een uit de velen: Lord Opperabbijn Jonathan Sacks: Radical Then Radical Now. The Legacy of the World’s Oldest Religion, HarperCollinsPublishers, London, 2001. (Ook wel The Letter in the Fire genoemd,)
Een prachtige introductie tot het Jodendom, dat in iedere klas, inclusief in het Maimonides, moet worden bestudeerd en bediscussieerd.
Hoe vaak komt het niet voor, dat onze kinderen vragen: Wat heeft deze Mishna of Halacha met mijn leven te maken? Hoe is het relevant?
Waarom moet ik dit bestuderen en uit het hoofd leren?
Het heeft inderdaad geen enkele zin.
Kijkt u maar eens naar de de Israelische TV serie Serugiem en zie hoeveel problemen er zijn, waar ook vrome jongelui mee zitten en geen antwoord op krijgen, omdat ze gedwongen worden volledig irrelevante teksten te bestuderen.
Het leren van Choemash, Mishna of Gemara moet pas later komen, als ze begrijpen tegen welke achtergrond deze mishnajot etc zijn geschreven. Dan pas worden deze teksten relevant, omdat er een geweldige levensvisie achter zit. Maar daar hebben de leerlingen en vaak ook de leraren nooit van gehoord.
Dat is een tragedie van de eerste orde. En ook het Seminarium heeft hier voor de oorlog nimmer aandacht aan besteed. Men geloofde het wel! Zelfs de leraren.
En dan is er de vraag naar het bestaan van God. Na de Shoa heeft deze vraag tot een enorme crisis geleid. De orthodoxie heeft deze zaak met huid en haar ingeslikt, omdat ze doodsbang was zich te moeten confronteren met een God die de Shoa had toegestaan.
Om deze reden heeft de orthodoxie zich op de Halacha gestort als nimmer te voren. Als een uitvlucht om de confrontatie met deze God te ontlopen.
Men is meer bang van de Halacha dan men ontzag heeft voor God.
De orthodoxie is dan ook in zeker zin atheistisch geworden: drie maal per dag tot God spreken, maar persoonlijk niets met deze God te maken willen hebben. Men gaat door de “motions” zonder enige religieuse experience.
De vraag naar de goedheid van God is van uitermate groot belang, want God is natuurlijk lang niet zo aardig als we wel zouden willen. Er zal een hele nieuwe wijze van denken nodig zijn, om dit te onderkennen en Hem toch volledig te dienen.
Zonder enige twijfel een moeilijke opgave.
Om in plaats daarvan Zijn bestaan te ontkennen, is niets anders dan een goedkope uitvlucht, niet veel anders dan waar de orthodoxie zich aan schuldig heeft gemaakt door God te dienen zonder Hem werkelijk te “onmoeten”.
Het doet mij denken aan de beroemde professor in de wijsbegeerte, die heel ziek werd en tegen zijn leerlingen zei:
Ik begrijp niet waarom God mij dit aandoet. Alleen maar omdat ik niet in Hem geloof?
Welnu. Laten we dit bij een volgend jubileum van het Seminarium eens nader bespreken.
Ik wens het seminarium een grote toekomst. Dat zij velen mag inspireren en dichter bij het religieuse Jodendom brengen. Misschien kunnen mijn opmerkingen hier enigzins bij helpen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Chazak baroeg.
*Met dank aan Henny van het Hoofd, Marga Vogel en Dr. Henri Markens voor hun redactionele opmerkingen.
About Nathan Lopes Cardozo
Rabbi Dr. Nathan Lopes Cardozo is the Founder and Dean of the David Cardozo Academy and the Bet Midrash of Avraham Avinu in Jerusalem. A sought-after lecturer on the international stage for both Jewish and non-Jewish audiences, Rabbi Cardozo is the author of 13 books and numerous articles in both English and Hebrew. He heads a Think Tank focused on finding new Halachic and philosophical approaches to dealing with the crisis of religion and identity amongst Jews and the Jewish State of Israel. Hailing from the Netherlands, Rabbi Cardozo is known for his original and often fearlessly controversial insights into Judaism. His ideas are widely debated on an international level on social media, blogs, books and other forums.
I struggled quite a lot with my limited Afrikaans to understand your essay properly.
I understand the gist of it and I totally and wholeheartedly support your assessment of Judaism as one finds it today.Please continue to speak out.There are far too few courageous people with knowledge and the confidence that comes from constant scholarship, to stand up to the narrow , frightened interpretations of Jewish thinking and practice.Seldom are real questions debated and even more seldom, are there moments of real discovery, that enhance Jewish life and act as a bulwark against the empty , purposeless life style of so many , drifting along , without a Faith of Meaning and correspondingly , the strength to match the challenges of the day and the era.
Een prachtige heldere kijk op het Jodendom in Nederland en Israel. Ik heb deze lezing aan velen doorgezonden.
Veel dank hiervoor!